‘Hulpdiensten binnen normtijden bij brand Paulus Potterstraat’
Deze week heeft het college van Almere kennisgenomen van het evaluatierapport met betrekking tot de inzet van hulpdiensten bij de brand in de Paulus Potterstraat afgelopen januari. Bij de brand viel één dodelijk slachtoffer en raakten meerdere personen, waaronder ook hulpverleners, gewond. Het doel van het evaluatierapport was om lering te trekken uit de bestrijding van dit specifieke incident.
Volgens het rapport, dat op 13 mei jl. verscheen, zijn de hulpverleners snel ter plaatse gekomen waarbij alle normtijden zijn gehaald. Bij aankomst van de verschillende diensten zijn de hulpverleners direct met hun werkzaamheden gestart. Om 01:27 kwam de melding binnen bij de meldkamer van de brandweer/ambulance. Diezelfde minuut zijn drie politievoertuigen en vier brandweervoertuigen gealarmeerd. Twee minuten later zijn ook drie ambulances en een officier van dienst geneeskunde gealarmeerd.
Bij aankomst van de eerste twee politievoertuigen (01:32 uur) zijn agenten direct de woning ingegaan en hebben de begane grond op de aanwezigheid van personen gecontroleerd, maar er bleek niemand aanwezig te zijn. Inmiddels hadden buurtbewoners met ladders twee personen van de eerste verdieping weten te redden. De brandweer, die één minuut na de politie arriveerde, heeft in een “uiterste inspanning” nog één persoon uit de in brand staande woning weten te bevrijden. Bij die bevrijding hebben brandweerlieden zelf ook brandwonden opgelopen. Volgens het rapport zouden er vermoedelijk meer dodelijke slachtoffers te betreuren zijn geweest als deze inzet niet was uitgevoerd.
Aanbevelingen
Het rapport komt met een aantal aanbevelingen die niet direct te maken hebben met de bestrijding van het incident maar zich voornamelijk richten op organisatorische zaken rondom de brand. Zo was het verstandiger geweest de brand op te schalen naar een GRIP 1 situatie. Op dat moment komt er een speciale commando unit naar de locatie van het incident waardoor er sneller contact kan worden gelegd tussen de leidinggevenden van de verschillende disciplines. Dit was nu niet gebeurd omdat er te weinig ruimte was in de straat om deze unit kwijt te kunnen. Volgens de onderzoeker had hiervoor best een creatieve oplossing gevonden kunnen worden. Ook wanneer er niet wordt opgeschaald naar GRIP 1 moet er tijdens een ongevalssituatie een calamiteitencoördinator op de meldkamer worden ingezet. Daarnaast moeten er afspraken gemaakt worden over het gebruik van de regionale meldgroepen binnen C2000 (communicatiesysteem hulpdiensten) zodat leidinggevenden onderweg naar een incident sneller informatie kunnen uitwisselen.
De onderzoeker komt ook met een aanbeveling over de opvang van buurtbewoners. Tijdens het incident hadden de buurtbewoners opgevangen moeten kunnen worden in de omgeving van de brand zodat de emoties ondervangen hadden kunnen worden en er uitleg gegeven had kunnen worden over de bestrijding van de brand. De burgemeester is tijdens de brand geïnformeerd, maar volgens de onderzoeker was dit niet inhoudelijk genoeg waardoor de burgemeester haal rol van “burgermoeder” niet eerder op zich heeft kunnen nemen.
Over de toedracht van het incident kan het college geen mededelingen doen omdat dit onderdeel uitmaakt van een justitieel onderzoek.
Het volledige rapport is hier te lezen: Evaluatie_woningbrand_Paulus_Potterstraat
Bijlage 1: Evaluatie_Brandweer Bijlage 2: Evaluatie_Politie Bijlage 3: Evaluatie_GGD Bijlage 4: Evaluatie_Bevolkingszorg